Wanneer je je in een transformatieproces bevindt waarbij het ik-idee of/en ik-gevoel oplost dan overzie je meestal niet precies wat er gebeurt. Je kunt wel een diep innerlijk weten opmerken, wat vertrouwen geeft. Een diep voelend weten dat er zich iets moois voltrekt. En al weet je niet hoe dat eruit gaat zien, je ‘weet’ dat een natuurlijk evolutieproces zich in je voltrekt. Zoals de rups in een cocon vlinder wordt.

Wanneer je je hieraan overgeeft en het niet gaat sturen vanuit een ‘ik’ dan kan het proces zich ten volle ontplooien. Hier aangekomen echter, in de coconfase, is het punt waar veel mensen terugkrabbelen naar vertrouwde grond. Waarmee ze onbewust de transformatie naar vlinder-zijn tegenhouden. Al bij de eerste tekenen dat hun rups-zijn verloren gaat wordt begrijpelijkerwijze terug gekrabbeld. Vasthoudend aan het rups-zijn. Aan ‘ik’. En ook al geeft dat ondragelijk lijden, het is wel bekend.

Het vraagt moed om in de cocon te blijven zitten. Je voorvoelt al dat nog maar heel eventjes, en je kunt helemaal niet meer terugkeren naar bekende grond. Omdat er daarvoor te weinig rups-zijn over is gebleven. Je kunt de cocon nu niet meer uit omdat je hebt geen rupsen-pootjes meer hebt om dat mee te doen. Dit is het natuurlijke evolutieproces wat gaande is en hoewel je vanuit het ‘ik’ het proces misschien bespoedigen, begrijpen of beheersen, is dat niet nodig. Het ontvouwt zich vanzelf. Je valt uiteen, of is het ineen? Je weet het niet, je weet niets meer. Wat je dacht te weten valt juist uit elkaar.

Gelukkig is er de veiligheid van de cocon. En de symboliek daarvan is veelzeggend. We hebben de veiligheid nodig van een cocon in deze transformatie fase. Een dak boven ons hoofd, eten, routines, steun van mensen om je heen en bovenal een innerlijke bedding om dit aan te kunnen. Iets wat kloosters bijvoorbeeld in alle tijden boden en bieden.

Overgave, vertrouwen, het proces zich laten voltrekken terwijl je handelt in overeenstemming met de wijsheid van je hart is wat er nu nodig is. Stoppen met jezelf vergelijken met andere rupsen, want dat ben je niet meer. Dat wel doen voedt onzekerheid, angst en onveiligheid. Wat de cocon-fase alleen maar verlengt. En tegelijkertijd; als je wel vergelijkt hoort dat er ook gewoon bij, bij het transformatieproces.

Het kan fijn zijn om van andere vlinders te horen en zien hoe zij de transformatie hebben ervaren. Hoe het leven als vlinder door hun wordt ervaren. Om met hen mee te resoneren, te horen wat voor hun (niet) werkte en om vertrouwen te bekrachtigen.

Ondertussen, terwijl transformatie plaatsvindt, mag je weten en voelen dat je er altijd al helemaal bent. Ja, je bent er al. Je bent. Het aarden in deze realisatie helpt de transformatie in het aardse juist. Een meditatieve talk die hierbij aansluit kun je hieronder beluisteren.

Liefs,

Linda Rood